top of page

Welke aderdikte is gebruikelijk?

De dikte van aders in kabels is van cruciaal belang. Als je te veel stroom door een te dunne kabel stuurt, krijg je oververhitting, met alle gevolgen van dien.

​

Factoren kabeldikte

De stroomsterkte uitgedrukt in ampère bepaalt de minimale dikte van de kabel. De stroomsterkte wordt bepaald door het opgenomen vermogen van de aangesloten apparaten. Stroom die door een kabel loopt, ondervindt weerstand. Hoe langer en dunner de kabel, hoe meer weerstand de stroom ondervindt.
 

​

Overige factoren die van belang zijn voor de aderdoorsnede zijn

​

Het 'afzekeren' van de installatiekabel:
Het 'afzekeren' van de installatiekabel op een bepaald aantal ampère (A) en voltage (V) is belangrijk omdat dit de kabel onbeschadigd kan laten blijven na kortsluiting of overbelasting. Hoe hoger de stroom door de kabel, hoe dikker de ader moet zijn. Een dikke ader kan nu eenmaal meer stroom aan en voorkomt daarmee oververhitting.

Spanningsverlies:
Doordat iedere kabel nu eenmaal een elektrische weerstand (uitgedrukt in 'Ohm') heeft, treedt spanningsverlies op. Dit gebeurt bij elke installatiekabel. Hoe langer de kabel is, hoe hoger het spanningsverlies en de weerstand. Wanneer kabels dikker zijn, dan is de elektrische weerstand minder. Daarbij kun je weerstand verminderen door te kiezen voor koper in plaats van aluminium. Koper heeft een lagere weerstand dan aluminium. Volgens de officiële regels van de NEN1010 mag de installatiekabel niet meer dan 5% spanningsverlies hebben.

Temperatuur van de omgeving:
Wanneer de omgevingstemperatuur van de kabel hoger wordt, dan zal de temperatuur van de kabel logischerwijs ook stijgen. En hoe warmer de kabel is, hoe hoger het spanningsverlies. Een YMvK installatiekabel heeft een maximale temperatuur waaronder deze nog goed functioneert, namelijk 90 graden. Wanneer een kabel in een warme omgeving gebruikt gaat worden, kun je hier rekening mee houden door een dikkere kabel toe te passen. Dit voorkomt oververhitting.

Hoeveelheid installatiekabels in een kabelgoot:
Hoe meer kabels er in een kabelgoot liggen hoe groter de warmteontwikkeling kan worden, dat komt omdat kabels elkaar opwarmen. De isolatie rondom de kabel is daarbij van belang voor de temperatuur van de kabels. Bepaalde isolatiematerialen zijn beter bestand tegen hogere temperaturen. Bekijk hiervoor de specificaties van de kabels. Afhankelijk van de kabeldikte en de isolatie van die kabels kun je ongeveer 8 kabels in één kabelgoot plaatsen.

Kortsluitstroom:
De dikte van een ader moet worden afgestemd op de verwachte duur van een kortsluiting.  Wanneer een kortsluitstroom snel onderbroken kan worden, kun je gebruikmaken van dunnere kabels. Als de kortsluitstroom langer duurt moet je gebruikmaken van dikkere kabels. Daarbij kan kortsluitstroom krachten op de kabel veroorzaken. Een dikke kabel kan beter omgaan met deze krachten die vrijkomen en een dikkere kabel is beter bestand tegen de hitte die een kortsluitstroom kan geven.
 

Welke aderdikte heb ik nodig

Welke aderdikte bij welke stroomsterkte.png

Ampère per ader

Stroomkabels zijn opgebouwd uit één of meerdere aders. De dikte van deze aders wordt uitgedrukt in vierkante millimeters oppervlak (mm²). In de onderstaande tabel zijn richtlijnen voor de aderbelasting weergegeven.

Ampere per ader.png
bottom of page